Teelt

Het plantmateriaal voor die in Nederland opgekweekt worden, komen voornamelijk uit Spanje, Portugal en Noord-Afrika. Het plantmateriaal bestaat uit gewortelde planten als paperpots en lijmpluggen en niet-gewortelde planten, ook wel slips genoemd. De plantdichtheid en plantrichting heeft een grote invloed op de teelt. Daarnaast is het van belang dat de wortels in het gewortelde plantmateriaal niet gedraaid is om misvormde knollen te voorkomen. De planten worden idealiter tussen 15 en 31 mei geplant om nachtvorst te mijden en voldoende groeidagen voor een goede opbrengst te behalen.

De zoete bataat is een warmte minnend gewas en gedijd het beste bij een temperatuur van 24 graden. Om de warmte vanaf het moment van planten zo goed mogelijk te benutten, worden er ruggen getrokken die afgedekt worden met biologisch zwarte folie. De bodem kan zo gemakkelijk opwarmen. Het is daarbij wel van belang dat er voldoende vocht in de ruggen aanwezig is. Beregening na het planten is belangrijk voor een goede start.

De oogst van de zoete bataat vindt over het algemeen plaats na 125-145 groeidagen. Er dient rekening gehouden te worden met de etmaal- en bodemtemperatuur om het moment van oogsten te bepalen. Bij een gemiddelde etmaaltemperatuur die lager is dan 15 graden, treedt er een groeistop op. Als de bodemtemperatuur onder de 10 graden zakt, kan dit negatieve gevolgen voor de lange termijn bewaring opleveren.

Voor de oogst dient eerst het loof verwijderd te worden door te klappen of klepelen. Vervolgens kunnen ze met een aangepaste aardappel- of bollenrooier geoogst worden. Feit is dat de knollen zeer gevoelig zijn voor beschadigingen en het rooien daardoor een uitdaging is. Het gebruik van lange, steile en metalen banden en de val die knollen maken zouden tot het minimum beperkt moeten worden.

 

>> Informatie over de bewaring